Ontslagvergoeding

Ontslagvergoeding en kantonrechtersformule

In veel ontslagsituaties heeft een werknemer recht op een ontslagvergoeding, ook wel gouden handdruk of vertrekpremie, genoemd. De kantonrechters hebben voor de vaststelling van deze vergoeding een richtlijn opgesteld: de kantonrechtersformule. Deze formule is een richtlijn die kantonrechters vaak toepassen.

Als de werkgever en werknemer proberen in onderling overleg tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, speelt de kantonrechtersformule een grote rol. In de onderhandelingen vraagt de werknemer een vergoeding gebaseerd op deze formule. De uiteindelijke vergoeding wordt vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst.

Soms worden een werkgever en werknemer het niet eens over de voorwaarden om de arbeidsovereenkomst te laten eindigen. Een werkgever kan dan een ontbindingsprocedure bij de rechter starten. De rechter moet dan een aantal vragen beantwoorden zoals: ga ik de arbeidsovereenkomst ontbinden en zo ja, ken ik een vergoeding toe en hoe hoog moet deze zijn. Zoals gezegd neemt de rechter daarbij de kantonrechtersformule vaak als uitgangspunt.

Wat houdt de kantonrechtersformule in?

De kantonrechtersformule wordt ook wel de ABC-formule genoemd en bestaat uit drie elementen:

A (aantal gewogen dienstjaren) x B (maandelijkse beloningen) x C (correctiefactor)

De uitkomst van deze formule vormt de ontslagvergoeding. Maar wat is nu precies A, B en C?

A: Aantal gewogen dienstjaren


De factor A staat voor het aantal gewogen dienstjaren. Het aantal gewogen dienstjaren hoeft niet hetzelfde te zijn als het aantal werkelijke dienstjaren van de werknemer. De weging van de dienstjaren is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer:

  • dienstjaren tot de 35-jarige leeftijd tellen voor 0,5
  • dienstjaren tussen de 35 en 45 jaar tellen voor 1
  • dienstjaren tussen de 45 en 55 jaar tellen voor 1,5
  • dienstjaren boven de 55 jaar tellen voor 2

B: Maandelijkse beloning


De B-factor is gelijk aan de maandelijkse bruto beloning van de werknemer. Het gaat dan om het vaste bruto maandinkomen inclusief vakantietoeslag en een eventuele dertiende maand, structurele overwerkvergoeding en vaste (ploegen)toeslag.

Een variabele beloning, bijvoorbeeld bonussen of provisie, kunnen onderdeel uitmaken van de B-factor. Dit moet per geval beoordeeld worden. Er moet in ieder geval sprake zijn van een regelmatig terugkerende beloning.

Van deze B-factor zijn in principe uitgezonderd zaken als een lease-auto, werkgeversdeel pensioenpremie, onkostenvergoeding, bijdrage in de zorgverzekering.

C: Correctiefactor


Omdat elke ontslagzaak anders is, is het voor de rechter nodig dat hij of zij een correctiefactor kan toepassen. Als een werknemer een verwijt van het ontslag kan worden gemaakt, kan de rechter de vergoeding naar beneden bijstellen en de correctiefactor bijvoorbeeld op 0.5 zetten. De ontslagvergoeding wordt daardoor gehalveerd. De rechter kan zelfs besluiten om de correctiefactor op 0 te stellen waardoor de werknemer in het geheel geen vergoeding krijgt. In dat geval moet de werknemer een ernstig verwijt van de situatie gemaakt kunnen worden. Andersom kan de rechter ook van mening zijn dat de werkgever een verwijt kan worden gemaakt en de correctiefactor op bijvoorbeeld 2 zetten. De ontslagvergoeding wordt dan verdubbeld.

 

Meer weten over dit onderwerp?

Neemt u contact met ons op en we nodigen u graag uit voor een gratis kennismakingsgesprek bij ons op kantoor.  

Bezoekadres:  Parkweg 3  |  8443 DS  |  Heerenveen
06 444 96 286  |  info@vanderwoudevanderwoude.nl  |  Meer contactinformatie »